De nieuwe Europese Corporate Sustainability Directive (CSRD) stelt het opstellen van duurzaamheidsverslagen verplicht voor grote bedrijven. Hieronder geven we u inzicht in de juridische context en leggen we uit wat de veranderingen zijn voor de betrokken bedrijven.

De Corporate Sustainability Directive (CSRD) vervangt binnenkort vanaf 2014 de Non Financial Reporting Directive (NFRD). Als gevolg van de nieuwe richtlijn ondergaat de wetgeving inzake duurzaamheidsverslaggeving een fundamentele update.

Wat is de politieke context van de CSRD?

De BDR maakt deel uit van de Europese Green Deal, een pakket beleidsinitiatieven dat de basis moet leggen voor een groene transitie in de EU en om de vereniging van staten tegen 2050 klimaatneutraal te maken. Deze doelstelling, een politieke prioriteit voor de EU, is ambitieus en tijdgevoelig, wat de korte overgangstermijnen voor bedrijven verklaart.

Inhoudelijk is de Green Deal bedoeld om kapitaalstromen specifiek naar duurzame investeringen te leiden. Daartoe heeft de EU de volgende initiatieven gelanceerd:

  • De Sustainable Finance Disclosure Regulation (SFRD), die bedrijven die financiële producten vervaardigen en financiële adviseurs verplicht duurzaamheidsinformatie openbaar te maken.
  • De Green Bonds Standards (GBS), die duurzame investeringen op de kapitaalmarkt identificeert.
  • De Milieutaxonomie, die "groene" economische activiteiten definieert.
  • De Corporate Sustainability Due Diligence Directive (CSDD), die vereist dat bedrijven die in de EU actief zijn de mensenrechten en het milieu in de mondiale waardeketens respecteren.
  • En de richtlijn duurzaamheid van bedrijven (CSRD), die duurzaamheidsinformatie van grote bedrijven binnen en buiten de EU transparant en vergelijkbaar maakt.

De NFRD/CSRD stelt de regels vast voor algemene duurzaamheidsrapportage. Het is een richtlijn die de lidstaten in nationale wetgeving moeten omzetten.

Heeft mijn bedrijf te maken met de CSRD?

Hier vindt u welke drempels bepalen of bedrijven onder de richtlijn vallen en wat het tijdschema is.

Meer weten

Hoe verandert de MVO-rapportageverplichting?

Duitsland had de EU-richtlijn NFRD in 2014 in nationale wetgeving omgezet met de MVO-richtlijnuitvoeringswet (CSR-RUG). In Duitsland vallen slechts ongeveer 550 kapitaalmarktgerichte bedrijven onder het toepassingsgebied van de CSR-RUG. Binnen de EU zijn slechts ongeveer 11.700 bedrijven verplicht niet-financiële informatie openbaar te maken.

Bovendien geldt de rapportageverplichting onder CSR-RUG alleen als de bedrijfsactiviteiten een negatief effect hebben op zowel het bedrijfsresultaat als op mens en milieu. Deze zogenaamde dubbele materialiteit is duidelijk gericht op de belegger, namelijk het combineren van winstgevendheid op lange termijn met sociale rechtvaardigheid en milieubescherming. De NFRD bevat geen uitgebreide rapportageverplichtingen. Hoewel de Commissie in 2017 richtsnoeren voor niet-financiële verslaglegging had gepubliceerd, zijn deze zeer beknopt en abstract. Veel uitgebreider en concreter zijn vrijwillige rapportagenormen zoals die van het Global Reporting Initiative.

Om de niet-financiële rapportage dichter bij de financiële rapportage te brengen en de hiaten in het vorige systeem te dichten, heeft de EU-Commissie niet alleen het ontwerp voor een nieuwe duurzaamheidsrapportage in april 2021 gepresenteerd, maar is zij ook begonnen met de ontwikkeling van Europese normen voor duurzaamheidsrapportage als een verdere centrale hervormingsmaatregel. Deze zijn bedoeld om de inhoud van het verslag te concretiseren en uit te breiden. Zij worden momenteel ontwikkeld door de European Financial Reporting Advisory Group (EFRAG). De bindende Europese rapportagenormen, de zogenaamde EU Sustainability Reporting Standards (ESRS), moeten uiterlijk op 30 juni 2023 of 2024 worden vastgesteld.

ESRS: Aan welke eisen moeten de betrokken ondernemingen voldoen?

De nieuwe normen bevatten eisen voor:

  • Milieuaspecten (klimaat, water, circulaire economie, vervuiling en biodiversiteit).
  • Sociale aspecten (gelijke behandeling, arbeidsomstandigheden en respect voor mensenrechten).
  • Bestuursaspecten (ondernemingsorganen, interne controle en risicobeheersystemen, corruptiebestrijding, politieke beïnvloeding en betalingspraktijken).

De sectorspecifieke normen specificeren de eisen voor gebieden waarvan de economische activiteit gepaard gaat met grote risico's en/of effecten. Daartoe behoren onder meer land- en bosbouw, mijnbouw, industrie, energie- en watervoorziening, bouw, handel, vervoer en opslag, vastgoed en huisvesting.

Aan de hand van deze sectorspecifieke normen wordt van bedrijven verwacht dat zij hun bedrijfsmodel en -strategie beschrijven en aantonen hoe veerkrachtig beide zijn met betrekking tot duurzaamheidskwesties.

Een belangrijke verandering die de richtlijn inzake duurzame ontwikkeling met zich meebrengt, is de verduidelijking van het beginsel van het dubbele materialiteitsperspectief: Dienovereenkomstig moeten aangelegenheden als materieel worden aangemerkt als zij hetzij voor het succes van het bedrijf, hetzij uit milieu- of sociaal oogpunt van belang zijn. Voorheen waren kwesties alleen materieel als beide waar waren, wat, indien strikt geïnterpreteerd, betekent dat slechts enkele kwesties moeten worden gemeld.

De richtlijn vereist ook dat ondernemingen "hun plannen bekendmaken om ervoor te zorgen dat hun bedrijfsmodel en -strategie stroken met de overgang naar een duurzame economie en met de doelstellingen om de opwarming van de aarde te beperken tot 1,5°C, overeenkomstig de Overeenkomst van Parijs, en om tegen 2050 klimaatneutraliteit te bereiken".


Ook zullen bedrijven kwalitatieve, kwantitatieve, toekomstgerichte en op het verleden gerichte informatie moeten verstrekken, in de hele waardeketen, over een korte, middellange en lange tijdshorizon. In deze context omvat de waardeketen de eigen activiteiten van de onderneming, de gecreëerde producten en diensten en de zakelijke relaties van de onderneming binnen en buiten het grondgebied van de Unie.

Ondernemingen kunnen alleen binnen de eerste drie jaar van de toepassing van de richtlijn afwijken van deze zeer uitgebreide rapportage over de waardeketen als zij uitleggen waarom deze informatie niet beschikbaar is en hoe zij deze informatie in de toekomst zullen verkrijgen.

Uiteindelijk moet de uitgebreide en gekwalificeerde reikwijdte van de rapportage een einde maken aan greenwashing.

Waar en hoe moet het duurzaamheidsverslag worden gepubliceerd?

Om deze toegenomen informatie-inhoud doeltreffend te communiceren en het belang ervan in de toekomst te onderstrepen, moet de rapportage in het kader van de richtlijn in de toekomst plaatsvinden in een afzonderlijk onderdeel van het jaarverslag. Tot nu toe konden de betrokken ondernemingen zelf beslissen of zij informatie over duurzaamheid in het bestuursverslag, op verschillende plaatsen in het bestuursverslag of in een afzonderlijk duurzaamheidsverslag verstrekken.

Bovendien moet het groepsbeheersverslag voortaan in machinaal leesbaar XHTML-formaat worden opgesteld om de vergelijkbaarheid van de verslaglegging met andere ondernemingen voor beleggers en andere belanghebbenden te verbeteren.

Hoe wordt de uitvoering gecontroleerd? - Audit en sancties

In tegenstelling tot de MVO-richtlijn voorziet de richtlijn inzake duurzaamheidverslaglegging in een verplichte externe audit. Aanvankelijk zal deze slechts met beperkte zekerheid worden uitgevoerd (accountantsonderzoek of "beperkte zekerheid"). Uiterlijk in oktober 2028 wil de EU-Commissie echter besluiten of de auditdiepte wordt vergroot, zodat voor de rapportage een redelijke mate van zekerheid wordt voorgeschreven. Dit zal het betrouwbaarheidsniveau voor duurzaamheidsverslaglegging vergelijkbaar maken met dat voor financiële verslaglegging.

Wie moet betrokken worden bij duurzaamheidsrapportage?

In de toekomst moet in de rapportage niet alleen rekening worden gehouden met de informatiebehoeften van investeerders, maar moet ook de dialoog tussen het bedrijf en andere belanghebbenden, zoals niet-gouvernementele organisaties, vakbonden en werknemersvertegenwoordigers, worden verbeterd.

Daarom moeten bedrijven ook beschrijven hoe zij in hun bedrijfsmodellen en -strategieën rekening houden met de zorgen van deze belanghebbenden en de duurzaamheidsrelevante effecten van hun activiteiten.

Op bedrijfsniveau moet het management met werknemersvertegenwoordigers van gedachten wisselen over duurzaamheidsrapportage en het verzamelen en verifiëren van informatie, en moet het ook de standpunten van werknemersvertegenwoordigers doorgeven aan de betrokken bestuurs- en toezichtsorganen.

De richtlijn volgt daarmee regelgeving op andere gebieden van maatschappelijk verantwoord ondernemen, bijvoorbeeld de Supply Chain Duty of Care Act, die ook oproept tot betrokkenheid van andere belanghebbenden.

Bedrijven moeten zich daarom zo snel mogelijk voorbereiden, niet alleen op het verkrijgen van aanvullende informatie en de ontwikkeling van duurzaamheidsrapportage, maar ook op het gesprek met andere belanghebbenden.

 

Hoe DQS u kan ondersteunen

DQS is uw partner bij de externe verificatie van duurzaamheidsverslagen. Na de inwerkingtreding van de CSRD zullen wij vanaf 2025 externe audits uitvoeren van duurzaamheidsverslagen die zijn opgesteld volgens de ESRS-normen. Wij kunnen ook trainingen of gap assessments voor de ESRS standaarden aanbieden.

Neem gerust contact met ons op voor vragen of om toekomstige projecten te bespreken.

Auteur
Constanze Illner

Constanze Illner is onderzoeks- en communicatiemedewerker op het gebied van duurzaamheid en voedselveiligheid. In deze functie houdt zij alle belangrijke ontwikkelingen op dit gebied in de gaten en informeert zij onze klanten via een maandelijkse nieuwsbrief. Ook modereert zij de jaarlijkse Sustainability Heroes conferentie.

Loading...