Parlement en Raad bereiken in trialoog overeenstemming over een bindende versie van de Europese Supply Chain Due Diligence Richtlijn.
Toen vertegenwoordigers van het Europees Parlement (EP) en de Raad van de Europese Unie (Raad) op de ochtend van 14 december 2023 overeenstemming bereikten over een bindende versie van de Corporate Sustainability Due Diligence Directive (CS3D of CSDD), ging iedereen ervan uit dat de formele goedkeuring slechts een formaliteit zou zijn. Op 15 januari 2024 nam de Duitse Vrije Democratische Partij (FDP) echter een presidentiële resolutie aan om "de EU Supply Chain Directive tegen te houden en bureaucratische burn-out te voorkomen".[1] Als gevolg van de afwijzing door de FDP onthield de Duitse regering zich van stemming in het Comité van Permanente Vertegenwoordigers van de Raad (COREPER) omdat ze het intern niet eens kon worden over een gezamenlijke stemming. Als gevolg daarvan stelde het Belgische voorzitterschap van de Raad de stemming die gepland stond voor 9 februari uit, omdat Frankrijk ook bedenkingen had en een meerderheid voor de richtlijn betreffende de toeleveringsketen twijfelachtig was.
Toen ook de vergadering van het Coreper op 28 februari geen meerderheid voor het project opleverde, bemiddelde het Belgisch Voorzitterschap van de Raad tussen de lidstaten die bereid waren om het goed te keuren om een versie van de CS3D goed te keuren om zo de noodzakelijke gekwalificeerde meerderheid te bereiken, d.w.z. goedkeuring door ten minste 15 EU-landen die ten minste 65% van de EU-bevolking vertegenwoordigen. Op 19 maart 2024 werd het ontwerp ook goedgekeurd door de Commissie Juridische Zaken van het EU-Parlement, en het Parlement nam de definitieve tekst aan op 24 april 2024. De belangrijkste wijzigingen ten opzichte van eerdere versies waren de schrapping van de herzieningsclausule voor de latere opname van downstreamactiviteiten in de financiële sector en een vermindering van het aantal ondernemingen dat binnen het toepassingsgebied valt.
Toepassingsgebied en uitvoering
In vergelijking met de overeenkomst van 14 december 2023 zijn de drempels voor bedrijven verhoogd en zijn de zogenaamde risicogebieden geschrapt. Volgens onofficiële schattingen van Somo[2], het Centrum voor Onderzoek naar Multinationale Ondernemingen, is het aantal getroffen bedrijven dus met 67% verminderd. Met de in december overeengekomen criteria zouden 16.389 bedrijven binnen het toepassingsgebied vallen. Met de definitieve criteria zullen daarentegen slechts 5.421 bedrijven rechtstreeks door de CS3D worden getroffen, dat wil zeggen 0,005% van alle bedrijven in de EU.
Details zijn te vinden in de volgende tabel:

Logistieke en transportdienstverleners integreren in uw Due Diligence mensenrechten
Hier is een verhaal dat mensenrechtenexperts en de Duitse autoriteiten de afgelopen maanden bezig heeft gehouden: Toen chauffeurs van een Pools logistiek bedrijf staakten omdat ze niet betaald kregen, onthulden ze de namen van bedrijven die gebruik hadden gemaakt van de diensten van hun werkgever. Sindsdien onderzoekt het Duitse Bundesamt für Wirtschaft und Ausfuhrkontrolle of de bedrijven die gebruik maakten van de diensten van het transportbedrijf hun zorgplicht zijn nagekomen. In dit artikel gaan we na wat bedrijven in andere landen van deze zaak kunnen leren om nalevingsrisico's te beperken.
Activiteitenketen versus toeleveringsketen en waardeketen
Het toepassingsgebied van de richtlijn betreffende de toeleveringsketen is ook beperkt. Oorspronkelijk voorzag het ontwerp van de Europese Commissie in zorgvuldigheidseisen langs de hele waardeketen, d.w.z. van de "wieg tot het graf" van een product. Nu reikt de zogenaamde activiteitenketen voor downstream-activiteiten slechts tot aan de klant, zonder dat de klant daaronder valt. Voor upstream-activiteiten vallen niet alleen directe leveranciers onder de keten, maar hebben bedrijven ook due diligence-verplichtingen ten aanzien van Tier 2- tot Tier N-leveranciers, waarbij de nadruk ligt op de ernstigste risico's en de risico's met de hoogste waarschijnlijkheid dat ze zich voordoen (art. 6, lid 1 bis).
Zorgvuldigheidseisen en implementatie
Betrokken ondernemingen moeten een zorgvuldigheidaanpak opzetten die rekening houdt met de volgende punten:
- Due diligence-verplichtingen moeten worden geïntegreerd in beleidslijnen en risicobeheerssystemen en bedrijven moeten hun eigen due diligence-beleid hebben (Art. 5 lid 1).
- Het beleid inzake due diligence-verplichtingen moet worden ontwikkeld in overleg met de werknemers (Art. 5 lid 1 bis) en ten minste om de twee jaar of indien nodig worden herzien (Art. 5 lid 2).
- Onderdeel van het beleid is een Gedragscode die de implementatie van preventieve en corrigerende maatregelen beschrijft (Art. 5 lid 1b).
- Due diligence-verplichtingen kunnen worden uitgevoerd door moedermaatschappijen van de groep voor de hele groep (art. 4 bis).
- Bedrijven moeten een risicoanalyse uitvoeren (art. 6) en de risico's prioriteren (art. 6 bis).
- Onafhankelijke auditors kunnen worden ingezet om preventieve maatregelen te verifiëren; preventieve maatregelen kunnen ook worden geïmplementeerd door deelname aan initiatieven met meerdere belanghebbenden (art. 7).
- Herstelmaatregelen moeten een einde maken aan feitelijke negatieve gevolgen (art. 8).
- Belanghebbenden moeten worden betrokken bij de analyse en prioritering, preventie- en herstelmaatregelen en bij de ontwikkeling van kwalitatieve en kwantitatieve KPI's (art. 8 quinquies).
- Klachtenprocedures moeten publiek toegankelijk zijn (art. 9).
- Er moet toezicht worden gehouden op de geschiktheid en doeltreffendheid van de zorgvuldigheidseisen (art. 10).
- Rapportering over de uitvoering van due diligence verplichtingen kan achterwege blijven als de ondernemingen rapporteren in overeenstemming met de vereisten van de CSRD [3].
Zorgvuldigheidseisen toeleveringsketen
In deze whitepaper zullen we:
- De nadruk leggen op de rol van normen en audits in due diligence voor de toeleveringsketen
- Verkennen hoe leveranciersaudits kunnen worden geïntegreerd in het due diligence-proces
- De beperkingen van de huidige auditpraktijk bespreken en hoe hiermee om te gaan
Toepasselijke verdragen en verboden voor betrokken bedrijven
Deel I van de bijlage geeft een opsomming van de specifieke rechten en verboden die geacht worden een negatief effect te hebben op de mensenrechten als ze worden genegeerd of geschonden, en deel II geeft een opsomming van de milieueffecten die onder de richtlijn vallen.
Daarnaast is de catalogus van mensenrechtenverplichtingen van bedrijven uitgebreid met andere rechten en verboden, zoals het verbod op willekeurige of onrechtmatige inmenging in het privéleven (art. 17 VN Burgerlijk Verdrag), het recht op vrijheid van gedachte, geweten en godsdienst (art. 18 VN Burgerlijk Verdrag) of het verbod op beperkingen van de toegang tot adequate huisvesting voor werknemers. De canon van verboden op meetbare milieuschade wordt uitgebreid door nog eens zeven internationale verdragen, zoals de Convention on Biological Diversity (CBD) van 1992, de Overeenkomst van Washington inzake de internationale handel in bedreigde in het wild levende dier- en plantensoorten (CITES) van 1973 en het Protocol van Montreal van 1987 betreffende stoffen die de ozonlaag afbreken.
Beperking van klimaatverandering en implementatie binnen het bedrijf
Naast de uitgebreide lijst met verboden om het milieu te beschermen, moeten bedrijven een jaarlijks bijgewerkt transitieplan opstellen en implementeren in overeenstemming met de vereisten van de CSRD, waarmee ze garanderen ("through best efforts") dat hun bedrijfsmodel en -strategie compatibel zijn met de transitie naar een duurzame economie en de beperking van de opwarming van de aarde tot 1,5° Celsius in overeenstemming met de Overeenkomst van Parijs. De CS3D gaat ervan uit dat bedrijven die een transitieplan voor klimaatbescherming indienen in overeenstemming met artikel 19a, 29a of 40a van Richtlijn (EU) 2013/34 aan hun verplichting hebben voldaan (art. 15).
De bepaling die het transitieplan koppelt aan de beloning van de leden van de raad van bestuur is geschrapt.
Wettelijke aansprakelijkheid voor schending van zorgplichten
Artikel 22 van de CS3D voorziet in de wettelijke aansprakelijkheid van bedrijven indien zij opzettelijk of door nalatigheid hun plicht tot het nemen van preventieve en herstelmaatregelen schenden. Benadeelden die door de plichtsverzuim zijn getroffen, kunnen binnen vijf jaar vergoeding eisen van de schade die door het plichtsverzuim is veroorzaakt. Dit geldt niet als de schade is veroorzaakt door een zakenpartner in de keten van activiteiten. NGO's kunnen de schade vorderen in naam van de benadeelde partij. De lidstaten moeten ervoor zorgen dat juridische kosten geen belemmering vormen. Op voorwaarde dat een eiser zijn eis aannemelijk maakt, kan de rechtbank het bedrijf bevelen om bewijsmateriaal vrij te geven dat onder zijn controle staat.
Vooruitzichten en omzetting in nationaal recht
De richtlijn moet binnen twee jaar na publicatie worden omgezet in nationale wetgeving in overeenstemming met art. 30 (1). De toepassing zal gefaseerd gebeuren, afhankelijk van de grootte en de jaarlijkse omzet. Details zijn te vinden in de volgende tabel:

[1] Resolutie van het presidium van de FDP, Berlijn, 15 januari 2024, beschikbaar op https://www.fdp.de/sites/default/files/2024-01/2024_01_15_praesidium_eu-lieferkettenrichtlinie-stoppen-buerokratie-burnout-verhindern_1.pdf (geraadpleegd op 18 maart 2024).
[2] SOMO, het Centrum voor Onderzoek naar Multinationals, beschikbaar op https://www.somo.nl/ (geraadpleegd op 18.03.2024).
[3] Richtlijn (EU) 2022/2464 van 14 december 2022 tot wijziging van Verordening (EU) nr. 537/2014 en Richtlijnen 2004/109/EG, 2006/43/EG en 2013/34/EU wat betreft duurzaamheidsverslaggeving door bedrijven.
Due Diligence-audits van de toeleveringsketen
Door gebruik te maken van onze wereldwijde pool van deskundige auditors, helpen we klanten bij het voorkomen, identificeren en herstellen van mensenrechtenkwesties en milieueffecten in de hele toeleveringsketen. Zo dragen we bij aan een robuuste due diligence van de toeleveringsketen en verminderen we de risico's.
DQS: Uw auditpartner voor naleving van mensenrechten en risicovermindering
De EU Corporate Sustainability Due Diligence-richtlijn is opnieuw een onderdeel van een bredere wereldwijde beweging die bedrijven over de hele wereld verplicht om robuuste due diligence voor de toeleveringsketen te implementeren, met aandacht voor mensenrechten en milieubescherming. Bedrijven moeten op elk moment kunnen reageren op vragen van autoriteiten, klanten en ratingbureaus en kunnen aantonen dat ze negatieve gevolgen in hun toeleveringsketen hebben beoordeeld, geïdentificeerd, voorkomen en/of verholpen.
Met gekwalificeerde auditors over de hele wereld helpt DQS klanten om de vereiste controlemaatregelen te implementeren en zo bij te dragen aan naleving en risicoverlaging.
DQS-nieuwsbrief
Michael Wiedmann
Van juni 2017 tot december 2020 was Michael Wiedmann compliance-advocaat in het kantoor Frankfurt van Norton Rose Fulbright. Daarvoor bekleedde hij gedurende twee decennia uiteenlopende managementfuncties bij METRO Group; waaronder Chief Compliance Officer, Senior Vice President Public Affairs, Head of Corporate Development/ General Manager, General Counsel en Company Secretary. Hij heeft uitgebreide ervaring op het gebied van compliance, governance en bedrijfsaangelegenheden, die hij inbrengt in het adviseren van zijn cliënten, met name bij de ontwikkeling en opzet van compliance managementsystemen. Naast zijn betrokkenheid bij het German Institute for Compliance e.V. (DICO) als co-voorzitter van de CSR/Human Rights werkgroep, publiceert Michael Wiedmann regelmatig over de thema's mensenrechten en klokkenluiden. Bovendien is hij lid van het uitvoerend comité van de Duitse Wettbewerbszentrale in Bad Homburg, die oneerlijke handelspraktijken bestrijdt.
