Hoewel voedselverdediging al enige tijd wordt vereist in verschillende normen, zoals IFS Food of BRC, blijven er onduidelijkheden bestaan over de aanpak en de implementatie. Ook de kwestie van de voedselfraude zal voor veel kwaliteitsmanagers waarschijnlijk een uitdaging vormen. Dr. Georg Sulzer, DQS-auditor en expert op het gebied van voedselverdediging en voedselfraude, laat zien wat belangrijk is voor de praktische uitvoering.

Dr. Sulzer, op GFSI-niveau wordt op dit moment heftig gediscussieerd over de eisen met betrekking tot voedselfraude en voedselauthenticiteit. Welke gevolgen kan dit hebben voor de GFSI-erkende normen?

Dr. Sulzer: Helaas is het onderwerp van voedselvervalsing niet nieuw.

De voedselschandalen van de afgelopen jaren hebben de kwestie van de echtheid van voedsel op de voorgrond en in het bewustzijn van de consument gebracht. Het herkennen van voedselvervalsing of -fraude of het waarborgen van de authenticiteit van voedsel is daarom bijzonder belangrijk. Als gevolg van de toegenomen economische druk op fabrikanten en hun leveranciers neemt uiteraard ook de druk en, zo nodig, de motivatie toe om manipulaties en vervalsingen op het gebied van grondstoffen en producten uit te voeren. De termen "EMA" (economisch gemotiveerde vervalsing) of "levensmiddelenfraude" vatten dit verschijnsel samen.

Volledige traceerbaarheid en controle van de authenticiteit van levensmiddelen spelen een sleutelrol bij het opsporen en voorkomen van dergelijke manipulaties en vervalsingen. Naast de bestaande internationale normen over dit onderwerp (ISO 12931:2012) wordt nu al duidelijk dat GFSI-erkende normen in de toekomst eisen zullen stellen aan de procedures om vervalsing te voorkomen en de authenticiteit van grondstoffen, levensmiddelen en hun verpakking te waarborgen, om deze groeiende trend met de juiste instrumenten te kunnen tegengaan.

Authenticiteit speelt een belangrijke rol in de nieuwe versie van de BRC Food Standard. Wat verandert er specifiek voor gecertificeerde sites?

Dr. Sulzer: De nieuwe versie van de norm vereist specifiek een systeem om de aankoop van vervalste grondstoffen tot een minimum te beperken. Bovendien moet ervoor worden gezorgd dat alle beschrijvingen en beweringen van een product aan de wettelijke voorschriften voldoen, correct zijn en worden geverifieerd. Dit betekent dat het in de toekomst niet langer voldoende zal zijn om alle verklaringen en beweringen te geloven, maar dat de juistheid ervan altijd moet kunnen worden geverifieerd en bewezen.

Dit zal zowel van de afnemer als van de leverancier grotere inspanningen vergen om de nodige bewijzen te leveren en te beheren. Het louter vermelden van eigenschappen zonder aanvullend bewijs van hun authenticiteit en juistheid zal niet langer voldoende zijn. In hoeverre dit om praktische redenen analytisch kan en moet worden aangetoond, moet nog blijken bij de toepassing van de nieuwe eisen.

Voedselveiligheidsvereisten zijn uiterlijk sinds de publicatie van IFS Food Standard versie 6 verplicht. Hoe volwassen zijn de voedselbeschermingssystemen in bijvoorbeeld Duitsland in de tussentijd geworden?

Dr. Sulzer: Natuurlijk zijn alle gecertificeerde normen voorzien van voedselbeschermingssystemen, aangezien de betreffende normen (IFS, BRC, FSSC 22000) overeenkomstige eisen bevatten en de aanvankelijk toegestane respijtperioden voor voedselbeschermingsvereisten zijn verstreken.

Er zijn echter zeer grote verschillen in de gebruikte methoden en de diepgang en zinvolheid van de ingevoerde voedselbeschermingssystemen. Het scala strekt zich hier uit van zeer goed gestructureerde, geavanceerde en doeltreffende systemen tot symbolische systemen die geen blijk geven van een juist inzicht in de voedselbescherming noch van een correcte toepassing van de procedures en vooral niet volledig en uitvoerig rekening houden met de bezorgdheid. Helaas hebben niet alleen veel bedrijven nog steeds moeite met het begrijpen van voedselbescherming en de implementatie daarvan, maar ook auditors doen dat.

Er is nog veel ruimte voor verbetering bij het ontwerpen van systemen en bij de keuze van methoden, de systematiek, de beoordeling van de kwetsbaarheid en vooral bij de volledigheid en de uitvoering van voedselbeschermingsmaatregelen.

De kern van elk voedselverdedigingssysteem is de dreigingsanalyse. Welke tools raadt u bedrijven aan om te gebruiken om de dreigingsanalyse op een gestructureerde en systematische manier uit te voeren?

Dr. Sulzer: Er zijn een aantal verschillende procedures en benaderingen voor gevarenanalyse. Al deze procedures hebben voor- en nadelen en kunnen meer of minder geschikt zijn voor het ene of het andere bedrijf. In principe kan bijna elke risicoanalyseprocedure en risicobeoordelingsproces worden gebruikt. De CARVER+Shock-procedure die oorspronkelijk door de Amerikaanse autoriteiten is ontwikkeld, is onpraktisch gebleken. Dit wordt op indrukwekkende wijze bewezen door het feit dat de autoriteiten van de VS de zgn. Ontwikkelaar van een voedselveiligheidsplan (FDPB) als een praktischer instrument hebben goedgekeurd en ter beschikking van het publiek hebben gesteld.

De toepassing van de TACCP-procedure mislukt meestal door de nabijheid van het HACCP-concept en de daardoor vaak ontoereikende afbakening tot hygiëne- en voedselbeschermingsrelevante kwesties. Goede resultaten kunnen alleen worden bereikt met behulp van FMEA als het wordt toegepast door medewerkers die het instrument goed beheersen, en een goed beeld hebben van het alomvattende systeem.

Eenvoudige kaartprocedures met behulp van voorgestructureerde werkstappen en controlelijsten zijn zeer nuttig gebleken en ook gemakkelijk te hanteren. Als basis kunnen hier de checklists dienen die zijn gepubliceerd door de Duits federaal instituut voor risicobeoordeling (BFR) of de checklists en richtsnoeren van de FDA goed als basis kunnen dienen.

Ongeacht de gebruikte methode is het voor een succesvol voedselbeschermingssysteem in ieder geval van cruciaal belang dat het systeem goed gestructureerd en volledig is. Een toegangscontrolesysteem of een vergrendelingssysteem kan een belangrijk onderdeel van een voedselbeschermingssysteem zijn, maar het maakt nog geen compleet systeem.

Dr. Sulzer, dank u voor het interview.

Dr. Georg Sulzer is DQS-auditor en eigenaar van een ingenieursbureau voor managementsystemen in de levensmiddelensector (kwaliteit, voedselveiligheid, milieu, gezondheid en veiligheid op het werk, energiebeheer). Zijn voornaamste activiteiten zijn advisering, onderwijs, opleiding en auditing, alsmede deskundige activiteiten van ö.b.u.v.-deskundigen. Hij heeft twee boeken over voedselveiligheid geschreven en werkt als deskundige voor de EU-Commissie aan de opstelling van een milieugids voor de levensmiddelenindustrie.

Auteur
Dr. Thijs Willaert

Dr. Thijs Willaert is hoofd Marketing & Communicatie voor de segmenten Duurzaamheid en Voedselveiligheid. Hij is ook auditor voor de externe audit van duurzaamheidsrapporten. Zijn interessegebieden zijn duurzaamheidsmanagement, duurzaam inkopen en de digitalisering van het auditlandschap.

Loading...